En hier een kwalitatief goede reactie op de de "journalistiek" van mevrouw Hella Rottenberg.
Zorg over Hongaren is ongegrond
OPINIE, MICHIEL KLINKHAMER op 06 september '96, 00:00, bijgewerkt 16 januari '09, 03:52
Een werkgroep van de VVD heeft een advies over Midden-Europa uitgebracht dat volgens criticasters Hongaars-nationalistische elementen bevat. Volgens Michiel Klinkhamer zijn de critici blind voor de reële noden van de Hongaarse minderheden. Rob Aspeslagh meent dat de aanbevelingen van de werkgroep juist haaks staan op de belangen van de Hongaren.
IN HET artikel 'Hongarije-werkgroep VVD is Hongaarser dan Hongaars' in de Volkskrant van 26 augustus jongstleden suggereert verslaggeefster Hella Rottenberg dat VVD-fractieleider en aanstaande voorzitter van de Liberale Internationale Bolkestein zich laat adviseren door lieden die Hongaarser dan Hongaars, oftewel extreem-nationalistisch zijn.
Dit doet ze door zonder commentaar een uitspraak van Clingendael-medewerker Rob Aspeslagh over Midden-Europakenner dr L. Marácz te citeren. Dit etiket wordt vervolgens op de voltallige, drie leden tellende, VVD-werkgroep geplakt. Het negatieve imago is gevestigd. De verslaggeefster wast haar handen in onschuld. Zij heeft zelf immers geen stellige beweringen gedaan, maar alleen de insinuaties van anderen in het artikel opgenomen. De toon is hiermee gezet.
Voor de beschuldiging van extreem-nationalisme - een in ons land nogal beladen begrip - wordt echter geen bewijs gegeven. De uitspraken van Aspeslagh zijn ontleend aan zijn recensie over het boek Hongaarse Kentering. Een
geopolitieke beschouwing over Midden-Europa van Marácz, die samen met fractiemedewerker Geert Wilders en de historicus Perry Pierik de Hongarije-werkgroep vormt.
De bewering dat de ideeën van Marácz tot het extreem-nationalistische gedachtengoed behoren, wordt daarin niet gestaafd en riekt dan ook naar laster. Hetzelfde geldt trouwens voor zijn, door Hella Rottenberg geciteerde, pseudo-psychoanalitische stelling dat Marácz met zijn afstamming worstelt en daardoor Hongaarser dan Hongaars probeert te zijn.
Als argument voor het vermeende Hongaarse extremisme van VVD-fractiemedewerker Geert Wilders wordt de etnische afstamming van zijn vrouw aangevoerd. Die is namelijke Hongaarse, dus zal Wilders wel niet van Hongaars-nationalistische smetten vrij zijn, zo luidt de redenering.
Van het derde lid van de liberale Hongarije-werkgroep, Perry Pierik, wordt beweerd dat hij het manuscript van Marácz niet als historicus en uitgever heeft beoordeeld, maar het heeft uitgegeven als blijk van vriendschap voor de auteur.
Afgezien van het weinig lofwaardige feit dat meer op de man dan op de bal wordt gespeeld, is hier ook sprake van een
onbeschaamde partijpolitieke bekrompenheid. De ellendige omstandigheid dat de 3,5 miljoen Hongaren als minderheid in de buurlanden Slowakije, Servië en Roemenië dagelijks blootstaan aan pesterijen en terreur, wordt versimpeld en gebruikt als stok waarmee op een politieke tegenstander -partijleider Bolkestein in dit geval - kan worden ingeslagen.
Dit doet bovendien geen recht aan het reële probleem waarmee de Hongaarse minderheden kampen.
Sinds het vredesverdrag van Trianon (1920), toen tweederde van het grondgebied - waar driekwart van de Hongaarse bevolking woonde - werd toegewezen aan naburige staten, leven miljoenen Hongaren in een vreemd land, ook al is het hun geboortegrond. Daar zijn zij onderworpen aan allerlei gradaties in psychische en fysieke terreur. Die heeft ten doel hen te laten assimileren, danwel weg te jagen.
Dit proces, dat al 76 jaar sleept, wordt wel 'etnocide' of 'culturele genocide' genoemd. Men probeert de identiteit van een volk te vernietigen door zijn taal, cultuur, historisch besef en zelfbewustzijn af te breken. Dat men daar ver in wil gaan, bleek in maart 1990 toen in de Roemeense stad Tirgu Mures een heuse anti-Hongaarse pogrom woedde. Het elimineren van etnische minderheden is een noodzakelijke voorwaarde voor het scheppen van een homogene natiestaat.
De EU, en dus ook de Liberale Internationale, moeten in het aangezicht van een potentiële brandhaard in Midden-Europa kiezen of zij het huis van de Europese integratie op
rotsgrond of zand bouwen. Gedogen zij het agressieve
staatsnationalisme van Slowakije, Roemenië en Servië - met alle gevolgen voor de Hongaren van dien -, of leveren zij een bijdrage aan het ontstaan van een multi-etnische pluriforme democratie, waarin de tolerantie uitgedrukt wordt in passende autonomievormen, e
n waar mensenrechten worden gerespecteerd. De laatste keuze impliceert wel dat de relaties met de buren van Hongarije worden herzien.
De laatste tijd zijn er meer artikelen in de Nederlandse kranten verschenen waarin het aarzelend herstel van het Hongaars zelfbewustzijn - na de duisternis van het communisme - als een bedreiging voor de regionale vrede wordt gezien.
In hun waakzaamheid schieten de antinationalisten echter hun doel voorbij. Het bestaan van een natie maakt hen al achterdochtig. Zij verwarren het verlangen van minderheden om hun Hongaarse identiteit uit te dragen met superioriteitsgevoel, en houden verzet tegen culturele genocide voor nationalisme. Zo wordt van het slachtoffer de schuldige gemaakt.
BOVENDIEN wordt er bij zo'n oordeel met twee maten gemeten. De rechten die de Hongaarse minderheden opeisen, zijn gemeengoed voor de Deense minderheid in Duitsland, de Zweedse minderheid in Finland en de Duitse minderheid in Italiaans Tirol. Tegen de rechtmatige verlangens van díe minderheden heeft de internationale gemeenschap nooit bezwaar gehad.
Het zou anti-nationalisten als Aspeslagh en Rottenberg onaangenaam moeten verrassen dat hun standpunten door ultra-nationalisten in Roemenië en Slowakije grotendeels worden onderschreven. Een doorgeschoten, gepolitiseerd anti-nationalisme kan verkeren in wat het wil bestrijden: vervolging van grote groepen mensen om etnische redenen.
Michiel Klinkhamer is publicist en Ruslandkundige.
Uit de volkskrant
http://www.volkskrant.nl/archief_gratis ... _ongegrond